Galstenen zijn een veelvoorkomend probleem. Bijna 1 op de 10 personen in Nederland heeft last van galstenen zonder dat men dat soms weet.
Wat zijn nu precies galstenen en hoe kom je er vanaf?
Wat is gal?
Gal wordt opgeslagen in een klein zakvormig orgaan dat we ook wel de galblaas noemen. De lever is verantwoordelijk voor de productie van de gal.
Gal is nodig voor de vertering van de vetten in het voedsel. Tegen de voorkant van de lever, rechtsboven in de buik ligt je galblaas. Via kleine gangetjes (galgang) staat de galblaas in verbinding met de lever en de dunne darm.
Wanneer je vet voedsel eet, zal de galblaas de gal via de afvoerbuis naar je dunne darm persen.
Gal zorgt ervoor dat vetdruppels uiteenvallen in kleinere druppeltjes. Hierdoor wordt vet gemakkelijker verteerd om vervolgens opgenomen te worden in je bloed.
Wat zijn galstenen?
Galstenen zijn harde, steenachtige massa’s die in de galblaas of in het galkanaal zitten. Ze kunnen bestaan uit cholesterol, kalk of bilirubine (afbraakproduct van rode bloedcellen).
Als er teveel cholesterol in de galvloeistof aanwezig is, kunnen zich kristallen vormen.
Kleine kristallen veroorzaken weinig last en weinig klachten, maar ze kunnen aangroeien tot flinke gal’stenen’ met enkele centimeters in doorsnede.
De stenen komen in verschillende grootte voor, van een millimeter tot wel meer dan 2,5 centimeter. Het is mogelijk dat er meerdere stenen tegelijkertijd voorkomen.
Wanneer de galsteen rustig in de galblaas ligt zijn er vaak geen klachten. Zodra deze steen wegschiet en de uitgang van de galblaas afsluit kunnen er hevige pijnklachten ontstaan.
Symptomen van galstenen
Soms zijn de verschijnselen die kunnen wijzen op galstenen niet altijd even duidelijk, bijvoorbeeld:
- een knagende zeurende pijn onder het borstbeen of onder de rechter ribbenboog; Soms heb je een heftige scherpe pijn rechtsboven in je buik. Deze scherpe pijn ontstaat doordat een galsteen komt vast te zitten in één van de galgangen of in de galbuis.
De galgang trekt samen wat voor heftige pijnaanvallen zorgt. Dit wordt ook wel koliekpijn genoemd. Koliekpijn kan één tot vier uur aanhouden.De aanvallen houden op wanneer het steentje doorschiet naar de grote galbuis of de darm of wanneer de galblaas te uitgeput is om verder te persen. - Witte ontlasting en geelzucht; Gal bevat bilirubine en dit zorgt voor de bruine kleur van je ontlasting. Wanneer je galgang wordt geblokkeerd door een galsteen kan er geen gal meer worden afgevoerd naar je darmen.Wanneer er geen gal meer in de darmen komt zal je ontlasting wit kleuren. De gal kan vervolgens in je bloed terechtkomen. Dit zorgt ervoor dat je huid geel kleurt en dat je donkergekleurde urine krijgt.
- het slecht verdragen van vette spijzen
- een opgeblazen gevoel na de maaltijd
- herhaalde oprispingen
- misselijkheid en braken
Galstenen voorkomen en behandelen
De oorzaak waardoor galstenen nu precies ontstaan, is helaas nog steeds niet helemaal bekend. Wel is duidelijk dat een aantal factoren de kans op het krijgen van galstenen vergroten:
- voeding, bijvoorbeeld het eten van veel vlees of bepaalde (olijf)olie.
- een trage stoelgang
- overgewicht (obesitas)
- slikken van de anticonceptiepil (gedurende de eerste tien jaar)
- zwangerschap
- te weinig lichaamsbeweging
Hoe ouder je bent, hoe meer kans je hebt op galstenen. Kinderen hebben er zelden last van.
Wanneer je overgewicht hebt is je risico op het krijgen van galstenen verhoogd. Galstenen die bestaan uit cholesterol komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Behandeling van galsteen
Galstenen worden vaak bij toeval gevonden bij een echo of CT-scan van de buik. Deze galstenen die geen klachten veroorzaken hoeven niet behandeld te worden. Voor galstenen die wel klachten veroorzaken is een operatie de meest effectieve behandeling.
Verwijderen van de galblaas
De meest effectieve behandeling bij galstenen is het operatief verwijderen van de galblaas. Dit wordt ook wel een cholecystectomie of galblaasresectie genoemd. Galstenen ontstaan vrijwel bijna altijd in de galblaas. De galblaas kan op twee manieren verwijderd worden: via een gewone buikoperatie of via een kijkoperatie.
De (tijdelijke) opslag van galvloeistof is de functie van de galblaas. Je kunt in principe goed leven zonder galblaas. Soms heeft het lichaam een korte periode nodig om aan de nieuwe situatie te wennen.
Het kan ook zijn dat je tijdelijk last hebt van een dunnere ontlasting of diarree. Een hele enkele keer blijven klachten bestaan na het verwijderen van de galblaas.
ERCP
In sommige gevallen is een operatie niet mogelijk of niet wenselijk. Galstenen die in de galwegen zitten kunnen dan soms verwijderd worden door middel van een ERCP. Dit is een behandeling waarbij de arts met een flexibele slang (endoscoop) via de mond, slokdarm en maag in de twaalfvingerige darm komt. Via de twaalfvingerige darm kan de arts de galwegen bereiken. Galstenen die in de galblaas zitten kunnen niet met een ERCP worden verwijderd.
Een ERCP is minder effectief dan een operatie als behandeling bij galstenen. Dat komt doordat nieuwe galstenen kunnen ontstaan in de galblaas. In veel gevallen is daarom na een ERCP alsnog een operatie nodig.
Medicijnen
In enkele gevallen schrijft de arts medicijnen voor bij galstenen. Deze medicijnen kunnen kleine galstenen laten oplossen. Deze medicijnen werken echter niet bij alle mensen. Ook kunnen na deze behandeling nieuwe galstenen ontstaan. De behandeling is dus minder effectief dan een operatie.
Vergruizen van galstenen
In het verleden werden galstenen soms vergruisd, zoals dat ook bij nierstenen gebeurt. In Nederland wordt deze behandeling echter niet meer uitgevoerd, omdat vergruizen minder effectief is dan bovengenoemde behandelingen. Bovendien kan een grote galsteen door het vergruizen uit elkaar vallen in kleine steentjes en gruis. Deze kunnen vast komen te zitten bij nauwe doorgangen zoals de papil van Vater.
Hallo,
Iedere morgen bij de ontlasting bestaat het begin ongeveer 2 a 3cm uit balletjes van verschillende groottes en tegen hard aan! kunnen dat ook galstenen?
Normaal gesproken zullen die geen galstenen kunnen zijn. Ik adviseer u om uw huisarts te raadplegen.